Informatie over de bijzondere curator


De bijzondere curator in Jeugdzaken is er speciaal voor de rechtsbescherming van minderjarige kinderen en om tegemoet te komen aan het feit dat zij in beginsel geen zelfstandige rechtsgang genieten in ons Nederlands rechtssysteem. Er zijn twee soorten bijzondere curatoren terug te vinden in ons wetboek.
Artikel 1:250 en 1:212 van het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat de rechter in bepaalde gevallen kan bepalen dat een bijzondere curator wordt ingezet om de belangen van het kind te behartigen. Artikel 1:212 BW betreft hierbij afstammingszaken.

Artikel 1:212 BW luidt als volgt:

In zaken van afstamming wordt het minderjarige kind, optredende als verzoeker of belanghebbende, vertegenwoordigd door een bijzondere curator daartoe benoemd door de rechtbank die over de zaak beslist.

Artikel 1:250 BW heeft de volgende formulering:

1.Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen dan wel van de voogd of de beide voogden in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt de rechtbank, danwel, indien het een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige betreft, de kantonrechter, of, indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
2. In geval van een verzoek van de raad voor de kinderbescherming als bedoeld in artikel 242a benoemt de kinderrechter bij de aanvang van het geding een bijzondere curator om de minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.

Uit beide artikelen blijkt dat de bijzondere curator slechts kan bestaan door een benoeming van een rechter. Dit kan doordat een verzoek wordt ingediend door een belanghebbende (tot de kring van belanghebbenden behoren bijvoorbeeld ouders, een officier van justitie en een gezinsvoogdij-instelling, ook een kind kan zelf om een bijzondere curator verzoeken) of doordat de rechter uit eigen beweging (ambtshalve) van mening is dat een bijzondere curator benoemd moet worden.

Voor de benoeming van een bijzondere curator moet er sprake zijn van strijd tussen de belangen van het kind en de belangen van de met het gezag belaste ouder(s) of diens voogd. Er dient sprake te zijn van een wezenlijk conflict over de verzorging en/of opvoeding van het kind en/of diens vermogen. Dit conflict moet zodanig van aard zijn dat de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk is. De rechter maakt hierbij een belangenafweging waarbij de belangen van het kind de primaire overweging vormen. Algemene geschillen over de opvoeding nopen niet tot benoeming van een bijzondere curator.

Wanneer de bijzondere curator is benoemd, opereert deze vanuit een taakopdracht vanuit de rechtbank en vanuit het werkproces voor bijzondere curatoren. De bijzondere curator heeft een bemiddelende en onderzoekende rol en vooral adviserende rol aan de rechter. De bijzondere curator heeft geen hulpverlenende rol, maar adviseert over welke mogelijke hulpverlening noodzakelijk wordt geacht in het belang van de minderjarige en de gezinssituatie.
De bijzondere curator kan optreden op het gebied van kinderbeschermingsmaatregelen of familierechtelijke vraagstukken. De bijzondere curator onderzoekt vanuit de vraagstelling van de rechtbank wat er in het belang van het kind moet gebeuren. Hij/zij spreekt daarbij met het kind, met de ouders en met (eerder) betrokken professionals, waarna een advies wordt afgegeven en de bijzondere curator aanwezig zal zijn bij de zitting.

De Stichting Bijzondere Curator Nederland bekommert zich zowel over de bijzondere curatoren die volgens artikel 1:212 BW als ook voor de bijzondere curatoren die volgens artikel 1:250 BW worden benoemd.

Bijzondere curatoren ex art. 1:212 BW

Indien een verzoek wordt ingediend dat betrekking heeft op de afstamming van een minderjarig kind, wordt door de rechtbank een bijzondere curator benoemd die dan de belangen van het minderjarige kind behartigt. Deze bijzondere curator is een advocaat, die na onderzoek zelfstandig dient te beoordelen of dat wat verzocht is in het belang van het kind is. Ook kan een bijzondere curator zelfstandig, dus namens het kind een verzoek met betrekking tot zijn afstamming doen. Dit kan zelfs indien het kind erg jong is en nog niet kan aangeven wat hij wenst. Voor meer informatie over de werkwijze van deze bijzondere curator zie de “Richtlijn benoeming bijzondere curator ogv art. 1:212 BW”, te raadplegen via https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Richtlijn-benoeming-bijzondere-curator-ogv-artikel-212-boek-1-BW.pdf

Bijzondere curatoren ex art. 1:250 BW

De bijzondere curator kan door een rechter worden benoemd indien er sprake is van een belangenstrijd tussen een ouder/voogd en een kind om de belangen van het kind te behartigen. Indien er sprake is van partnerdoding moet een rechter een bijzondere curator benoemen. Dit tweede artikellid is sedert 1 januari 2018 in de wet opgenomen.

Een rechter kan een bijzondere curator ex artikel 1:250 BW benoemen op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve. Dat laatste wil zeggen dat er dan niet om wordt verzocht, maar dat een rechter zelf van mening is dat een bijzondere curator dient te worden benoemd.

Een bijzondere curator ex art. 1:250 BW kan een advocaat zijn, maar kan ook bijvoorbeeld een psycholoog of orthopedagoog zijn, dan wel ieder persoon die de rechter geschikt acht. Een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming is overigens uitdrukkelijk in de wetsgeschiedenis genoemd als een persoon die niet voor deze taak geschikt is.

zie ook: https://www.rechtspraak.nl/Uw-Situatie/Bijzondere-curator

 

 

.